- Verhalen groep 1/2
- Gevangen in een onbekende taal
- Spelletjesdag
- Vogelvrij
- Verhalen groep 3/4
- Een mandje vol liefs
- Willemsoord wezenoord
- Anders zijn
- Mantelzorg
- Verhalen groep 5/6
- Bevrijding - Kallenkote
- Vluchten voor je leven
- Het beleg van Steenwijk
- Verhalen groep 7/8
- Door het oog van de naald
- In de bijstand
- Verzet in Oldemarkt
- In de onderduik
- I have a dream
Klik op de tekening voor een vergroting.
Willemsoord wezenoord
3 juni 1820
Waar ben ik in beland, vraagt Piet zich af. Hij ziet niets anders dan kale heidevlaktes. Hobbelend op een kar wordt hij afgevoerd. Zo voelt dat voor hem, weg van Dordrecht. Weg van zijn moeder die hem heeft afgestaan toen hij nog maar een baby was. De kans dat ze hem ooit nog een keer op zal halen is nu helemaal vervlogen. Maar was die kans er eigenlijk wel? Piet schudt zijn hoofd. Ik ben nu zeven jaar, denkt hij. Ze komt me toch nooit ophalen. Misschien leeft ze zelfs niet meer! Ik ga nu een andere toekomst tegemoet!
Piet kijkt naar de Steenwijker toren die langzaam verdwijnt. Met een beurtschip is hij met maar liefst 58 andere weeskinderen uit Dordrecht, en een gezin en een huisverzorger overgebracht, via Blokzijl naar Steenwijk. De tocht over de Zuiderzee was prachtig. Hij voelde de wind door zijn haren, de meeuwen krijsten en hij voelde zich vrij. Weg uit dat weeshuis! Maar waar gaat hij heen? Er is hem verteld dat hij naar het vrije koloniedorp Willemsoord gaat, waar dat dan ook maar mag zijn. Alles lijkt hem beter dan het weeshuis. Het kan toch niet erger? En hij is niet alleen! Nog 58 kinderen uit het weeshuis zijn mee, al zijn de meesten groter en bemoeien ze zich niet met hem. Maar toch…
De lucht kleurt oranje. De zon zakt.
‘Huisjes,’ roept iemand. ‘Ik zie huisjes!’
Piet springt op en kijkt verbaasd. Voor een paar huisjes staan groepjes mensen te kijken.
‘Kijk nou,’ roept hij, ‘ze dragen allemaal hetzelfde! Wat is dit nou? Het is toch geen gevangenis?’
De 59 weeskinderen kijken verwonderd om zich heen. Arend, een flinke knul van bijna zestien, spuugt richting de berm.
‘Ik ga geen apenpakkie dragen,’ roept hij boos. ‘Wat denken ze wel niet?’
‘Opstellen!’ roept een man. ‘Netjes in de rij! Orde!’
‘Orde,’ snuift Arend. ‘Opzouten met je orde. Dat bepaal ik zelf wel.’
Piet klimt snel van de kar en gaat netjes in een rij staan. Arend mag dan wel dwars zijn, denkt hij, maar ik doe daar niet aan mee. Eerst maar eens kijken wat er allemaal gaat gebeuren. De meeste weeskinderen rennen door elkaar heen. Het is een zooitje. Op een podium staat een man in een net pak. Het is onderdirecteur Sikke Berends Drijber. Naast hem staan de wijkmeesters van Willemsoord.
‘Orde!’ wordt er geschreeuwd.
Maar de orde is ver te zoeken. Dan verschijnt Johannes van den Bosch. Hij is de oprichter van de koloniedorpen Frederiksoord, Wilhelminaoord en Willemsoord. Even zijn de kinderen iets rustiger. De deftige man maakt wel indruk op hen.
‘Orde en tucht,’ zegt Johannes van den Bosch. ‘Jullie zijn hier gekomen om een beter bestaan op te bouwen. Jullie gaan leren het land te bewerken en jullie moeten in de spinnerij werken.’
‘Moeten?’ schreeuwt Arend. ‘Ik moet helemaal niks! Ik laat me hier de les niet lezen!’
‘Orde!’ roept Sikke Berends Drijber.
Johannes gaat onverstoorbaar verder.
‘Over de les lezen gesproken,’ zegt hij, ‘alle kinderen zijn verplicht om elke dag twee uur naar school te gaan. Daar jullie leren lezen en schrijven.’
‘School! Doe effe normaal. Ik ga mooi niet naar school. Ik wil terug naar Dordrecht,’ schreeuwt Arend kwaad.
‘Dat zal niet gaan,’ zegt Johannes van den Bosch met luide stem. ‘Jullie gaan een verplichting aan van zestien jaar. Tegen die tijd hebben jullie alles afbetaald, als er hard wordt gewerkt.’
Arends hoofd is zo rood als een tomaat.
‘Afbetaald? Wat moeten we afbetalen dan?’
Johannes blijft rustig, al windt hij zich wel op over zoveel brutaliteit.
‘Jullie worden in splinternieuwe huizen geplaatst, voorzien van alles wat je maar nodig hebt. Van beddengoed tot aan gereedschap en kleding. Dat alles heeft geld gekost en dat moet worden terugverdiend. Jullie krijgen een wijkmeester toebedeeld. Er komen zes weeskinderen bij één huisverzorger in zes huizen op een rij. Daarna komt er een gewoon gezin in een huis.’
Arend lacht hem uit.
‘Zie jij huisverzorgers?’ vraagt hij hondsbrutaal. ‘En die idiote apenpakkies? Die trek ik mooi niet aan!’
‘Orde,’ schreeuwt de onderdirecteur.
Arend grijnst brutaal.
‘Orde en apenpakkies, mij niet gezien,’ zegt hij. ‘Wat denk je wel? Ik bepaal zelf wel wat ik aantrek.’
‘Orde!’ wordt er geschreeuwd, maar dat wordt overstemd door gelach.
Piet kijkt naar zijn versleten schoenen. Arend mag dan wel dwars zijn, denkt hij, maar dat is hij altijd. Ik bepaal zelf wel of ik een pak van de koloniën draag. Ik bepaal zelf wel of ik meega in het plan om een toekomst op te bouwen. Piet recht zijn rug.
‘Ik ga er het beste van maken,’ fluistert hij tegen niemand in het bijzonder. ‘Vanaf vandaag ben ik een koloniekind!’
Luisterverhaal
Klik op de play knop om het verhaal te beluisteren.
Dit verhaal is voorgelezen door: